Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar indien gij de inwoners des lands niet voor uw aangezicht uit de bezitting zult verdrijven, zo zal het geschieden, dat, die gij van hen zult laten overblijven, tot [26]doornen zullen zijn in uw ogen, en tot prikkelen in uw zijden, en u zullen [27]benauwen op het land, waarin gij woont. 26. Dat is, zij zullen u een gedurige kwelling en verdriet zijn, zij zullen u lust en rust benemen, mitsgaders u verleiden tot zonden, om welker wil mijn toorn jegens u ontsteken zal. Zie Joz.23:13; Richt.2:3; vergelijk Ex.23:33, en Ex.34:12; Deut.7:16. De waarheid van dit goddelijk dreigement hebben de Israelieten doorgaans ondervonden, tot Davids tijden toe. 27. Of, vijandiglijk handelen.